
Jurisprudentie
AV0238
Datum uitspraak2006-01-18
Datum gepubliceerd2006-01-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200509003/4
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2006-01-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200509003/4
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 11 februari 2005 heeft verzoeker een vergunning verleend voor het vellen van veertien bomen op een perceel gelegen aan de Albert Schweitzerlaan.
Uitspraak
200509003/4.
Datum uitspraak: 18 januari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. 05/416, 05/1589 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 14 oktober 2005 in het geding tussen:
[wederpartijen], gevestigd en wonend te [woonplaatsen],
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 februari 2005 heeft verzoeker een vergunning verleend voor het vellen van veertien bomen op een perceel gelegen aan de Albert Schweitzerlaan.
Bij besluit van 16 september 2005 heeft verzoeker de daartegen door de [wederpartijen] gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 oktober 2005, verzonden op 18 oktober 2005, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door de [wederpartijen] ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat verzoeker nader op de bezwaren van de [wederpartijen] beslist met inachtneming van de uitspraak en hangende die besluitvorming de op 11 februari 2005 verleende kapvergunning geschorst.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 oktober 2005, voor zover thans van belang, hoger beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 januari 2006, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.D.G. Visser, ambtenaar van de gemeente Apeldoorn, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het spoedeisend belang bij het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende het opheffen van de door de voorzieningenrechter getroffen voorziening tot schorsing van de kapvergunning van 11 februari 2005, is volgens verzoeker gelegen in de omstandigheid dat de aansluiting van het fietspad Albert Schweitzerlaan-Gezondheidspark niet kan worden gerealiseerd zolang de kapvergunning van 11 februari 2005 is geschorst, omdat voor het realiseren van die aansluiting zes bomen dienen te worden gekapt, en verzoeker zo spoedig mogelijk de werkzaamheden aan het fietspad wil afronden.
2.3. Vaststaat dat verzoeker en de [wederpartijen] na onderling overleg zijn overeengekomen, dat het aantal te kappen bomen wordt beperkt tot de zes bomen die in het geplande tracé van het fietspad staan. De overige bomen kunnen worden gehandhaafd nu het fietspad niet in asfalt, maar in tegels zal worden uitgevoerd. Gelet op deze overeenstemming tussen partijen, waarbij grotendeels tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van de [wederpartijen], kan verzoeker dienovereenkomstig een nieuwe beslissing op bezwaar nemen. Nu met een zodanige nieuwe beslissing de voorziening van de voorzieningenrechter, waarbij de kapvergunning is geschorst, vervalt, kan verzoeker de opheffing van de schorsing van de kapvergunning zelf bewerkstelligen. Er bestaat naar het oordeel van de Voorzitter dan ook geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. Het verzoek dient daarom te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Groenendijk
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2006
362.